Overslaan naar hoofdinhoud

Captives zijn niet alleen interessant voor grote multinationals

Arnaud Pitsaer, Lead Underwriter Captives & Alternative Risk Transfer bij MS Amlin Insurance SE

Arnaud Pitsaer, Lead Underwriter Captives & A.R.T.
& Soumaya Zaouia, Senior Underwriter Captives & A.R.T.

Met een captive kan een organisatie een deel van haar eigen risico’s verzekeren. Veel verzekeringsprofessionals denken dat een captive alleen interessant is voor grote, internationale bedrijven. Dat is een hardnekkige misvatting: ze kunnen nuttig zijn voor allerlei organisaties. Ook kleinere bedrijven of gemeentes bijvoorbeeld. Voor wie zijn ze precies interessant en waarom? En hoe werkt een captive eigenlijk? U leest het hieronder.

Een captive is een bijzondere soort verzekeraar of herverzekeraar, opgericht door een organisatie die géén verzekeraar is. Zo kan deze organisatie een deel van haar eigen risico’s verzekeren, in plaats van bij een traditionele, commerciële verzekeraar, of ze op de eigen balans te laten staan zonder opvolging..

Verschillende soorten captives

Er zijn verschillende soorten captives. In dit artikel beperk ik mij tot twee soorten: verzekeringscaptives en herverzekeringscaptives.

Verzekeringscaptives zijn het meest geavanceerd. Zij hebben een verzekeringslicentie en mogen dus zelf risico’s accepteren en verzekeringspolissen uitschrijven. Ze hebben normaliter actuarissen, verzekeringsacceptanten en schadebehandelaars in dienst. En ze moeten voldoen aan alle wetten en regels waar ‘gewone’ verzekeraars ook aan moeten voldoen. Daarom is dit type captives inderdaad vooral interessant voor grote internationale bedrijven.

Je hebt ook herverzekeringscaptives. De naam zegt het al: dit is een herverzekeraar, geen verzekeraar. Het hoeft aan minder strenge eisen te voldoen op het gebied van bijvoorbeeld solvabiliteit en rapportage. En er is een minder complexe organisatie nodig dan bij een verzekeringscaptive. Dat maakt het interessant voor meerdere soorten organisaties.  

Niet eenvoudig

Een herverzekeringscaptive is dus minder complex. Maar dat wil niet zeggen dat het eenvoudig is! Het administratieve en juridische traject om een herverzekeringscaptive op te richten, duurt ruim 6 maanden. Er is ook een stevige investering nodig: de captive moet voldoende startkapitaal hebben om schades uit te keren aan de fronting verzekeraar. En het brengt natuurlijk operationele kosten met zich mee.

Welke organisaties zouden het dan toch moeten overwegen? Er zijn drie belangrijke randvoorwaarden: financiële kracht, ‘veel’ of bijzondere risico’s en gevoel voor risk management

Financiële kracht

Allereerst moet de organisatie financieel sterk zijn. Ze moet de captive kunnen voorzien van genoeg startkapitaal én voldoende eigen vermogen houden. Want als de captive te maken krijgt met financiële problemen, moet het moederbedrijf in staat zijn deze te herkapitaliseren zodat zij aan haar verplichtingen tegenover de fronter kan voldoen.

Solvabiliteit, de verhouding tussen het eigen en het totale vermogen, is een belangrijke graadmeter voor de financiële kracht van een organisatie. Net als de capaciteit om cashflow te genereren. Hoe beter de solvabiliteit en hoe positiever de cashflow, hoe meer het bedrijf zijn risico’s kan internaliseren via een herverzekeringscaptive.

Veel of bijzondere risico’s

Daarnaast moet de organisatie ‘veel’ of bijzondere risico’s hebben. Wat is veel? Wel, dat weten we vrij precies! Als we kijken naar de kosten en de baten, dan is een herverzekeringscaptive interessant voor elke organisatie waarvan de totale verzekerbare risico’s meer dan één miljoen euro aan verzekeringspremies per jaar (zouden) bedragen. Daarnaast is een herverzekeringscaptive interessant voor organisaties die bijzondere risico’s hebben, die moeilijk – of alleen tegen hele hoge premies  – te verzekeren zijn.

Dit laat direct zien wat de derde randvoorwaarde is: gevoel voor risk management. De organisatie moet inzicht hebben in de risico’s waarvoor het gevoelig is, en tijd hebben om deze te beheren.

Alternatieven voor een traditionele verzekering

Ook kleinere organisaties kunnen voldoen aan deze drie randvoorwaarden. Neem Stephex, een Vlaamse handelaar in springpaarden. Zij hebben 20 medewerkers in dienst, en minder dan 100 miljoen euro omzet. Een springpaard kan gemakkelijk meer dan 1 miljoen euro kosten. De schade als het gestolen wordt, een ongeluk krijgt of ziek wordt, is dan ook groot. Het verzekeren van een springpaard bij een traditionele verzekeraar is echter duur en brengt zware administratieve lasten met zich mee, zowel op het gebied van toezicht als in geval van schade. Bovendien gaan die verzekeringspremies ten koste van het resultaat.

Daarom keek Stephex naar twee alternatieven voor een traditionele verzekering: het aanhouden van een financiële reserve voor als er schade is óf het oprichten van een eigen captive.

Het opzij zetten van geld voor mogelijke schade is eenvoudig te organiseren. Maar daar kleven wel wat nadelen aan. Het bedrijf behaalt abnormaal hoge winsten en betaalt daardoor abnormaal hoge belastingen. Bovendien: als er een schade is, wordt de relevante informatie niet verwerkt, gecentraliseerd en behandeld om andere gevallen te begrijpen en te voorkomen.

Betere risicopreventie

Daarom besloot Stephex om een herverzekeringscaptive op te richten, ook al is dat niet eenvoudig en vereist het een stevige investering, zoals we hierboven hebben gezien. Maar de voordelen wogen voor dit bedrijf op tegen de nadelen. Het geld blijft binnen de groep: het hoeft minder premie te betalen aan de traditionele verzekeringsmarkt, en in plaats daarvan aan de captive. En dankzij de captive worden alle risico’s van de groep (in verband met de verschillende activiteiten of entiteiten) niet alleen verwerkt, maar vooral ook gemutualiseerd (gespreid).

Bovendien zorgt het hebben van een captive voor betere risicopreventie. Organisaties met een captive nemen preventieve maatregelen die vaak ver boven de marktstandaard liggen. En een captive kan een winstgevend financieel instrument zijn voor het moederbedrijf. Zolang er geen schadegevallen zijn, kunnen de financiële reserves worden geïnvesteerd – bijvoorbeeld in risicobeheer.

Lange termijn strategie

Dit is precies wat Stephex deed. Na 3 of 4 jaar zonder schade was de captive groot genoeg om meer risico te dragen. Stephex besloot daarom om alleen nog catastrofale schades te verzekeren op de traditionele markt, van 4 miljoen euro of hoger. Alle schades onder deze drempel worden nu door een verzekeringsmaatschappij gefront en herverzekerd bij de captive (zie kader). Hierdoor kon Stephex aanzienlijk besparen op de verzekeringspremies. Het bedrijf gebruikte de besparingen om stevig te investeren in preventiemaatregelen en risicobeperking.

Dit maakt ook direct duidelijk dat het oprichten van een herverzekeringscaptive een strategie is voor de lange termijn. Dit vereist natuurlijk een investering in geld, tijd en aandacht. Maar na enkele jaren is het rendement op deze investeringen aanzienlijk.

bron: risk & business

Contactpersoon Pers & Media